Kruipen en zelf gaan zitten
Het tijgeren gaat over in kruipen als je kind genoeg kracht heeft om op handen en knieën omhoog te komen. Vaak zie je een kind eerst in die houding heen en weer wiegen en zo experimenteren met het houden van balans.
In een goede zithouding blijft een kind beweeglijk. Het lichaamsgewicht rust op zijn zitbotjes en de romp is gestrekt, recht omhoog. Een kind dat (voor hij het zelf kan) in zit wordt neergezet, zit in elkaar gezakt of voorover gebogen om toch balans te vinden. Kinderen die net beginnen met zelf zitten, hebben ook wel een gebogen rug, maar kunnen als ze moe worden van de inspanning uitrusten door te gaan liggen wanneer ze voelen dat het genoeg is geweest. Daarom is het belangrijk om een spelend kind niet tot zitten te verleiden. Laat hem weer op de buik of rug spelen wanneer hij wil. Een kind dat speelt in zithouding, zou voortdurend uit zichzelf van plek moeten wisselen, heen en weer bewegen en draaien. Hij strekt zijn benen naar voren of naar achteren, gaat tussen zijn knieën zitten, op zijn hielen, op één voet of beide voeten. Het proberen van verschillende lichaamshoudingen is belangrijk om het evenwicht te leren bewaren en ergonomisch te leren zitten, op zo’n manier dat het weinig inspanning kost en je kind er niet meer moe van wordt.
De manier van bewegen heeft invloed op het soort spel van je kind. Zittend heeft je kind meer ruimte om speelgoed te bekijken en kan makkelijker grotere bewegingen maken dan wanneer hij op zijn buik ligt. Het omhoog komen in zit geeft een ander perspectief en, net als het voortbewegen door te kruipen, een ander bereik!
Toont alle 4 resultaten